Vanaf de bank zie ik David op zijn tenen door de keuken drentelen, om plotseling stil te staan. Hij wappert zijn armen heen en weer langs zijn lijfje, zijn gezicht is vertrokken van de pijn. Na een half minuutje stopt hij met wapperen, ontspant zijn gezicht en drentelt weer verder.
David houdt zijn poep op. Dit doet hij al 10 maanden. Hij poept bijna een week niks, om alles er vervolgens in een paar uur uit te gooien. En als we pech hebben doet hij dat middenin de nacht. Dan moet ieder uur, soms ieder half uur, een luier verschoond worden. Het doet hem pijn, maar toch doet hij het. We weten niet wat zijn redenen zijn om niet gewoon te poepen. Hij kan het ons ook niet vertellen.
“Wat nou als hij vannacht moet poepen?” vraag ik zenuwachtig aan mijn man.
-“Dan verschoont Anita hem,” antwoordt hij kalm. “Mooi toch?” voegt hij er aan toe.
Elke paar minuten kijk ik hoe laat het is. Nog een uur en een kwartier voordat we weggaan. Zullen we vast het tasje inpakken? Mijn man en ik sommen nog eens op wat er allemaal in het tasje moet.
“De aripiprazol, de iberolax, de vitamines. Ik maak wel een apart zakje met medicijnen.”
-“Kleren, de knuffels.”
“Een pyjama, zijn tandpasta. Een schone drinkfles.”
-“Zou shampoo ook nodig zijn, of heeft Anita dat?”
“Doe er voor de zekerheid maar bij in. Toch? Ja, toch?”
De televisie staat uit. Het is stil in huis en op straat. David drentelt nog steeds rond, in zijn hand draait hij een hoepel. Zachtjes fluistert hij ksja ksja bij elke omwenteling. Het gaat raar zijn om dat bijna 24 uur niet horen.
Wat doen we dan vanavond, als er geen jongetje gedoucht hoeft te worden? Geen slaapliedjes gezongen, geen rolluiken naar beneden, geen bedbox vergrendeld? Wat doen we morgenochtend, als we niet wakker worden gemaakt door rammelende spijlen en gekir uit zijn slaapkamer?
Zal David snappen dat hij vanavond ergens anders slaapt? Zal hij het goed hebben? Zal hij niet in verwarring wakker liggen? In zijn eentje, in het donker, in een vreemd kamertje… Ik wil er niet aan denken, want dan moet ik weer huilen.
Mijn telefoon gaat. Het is de zorgonderwijsconsulent die met mij de zoektocht naar een goede daginvulling voor David wil bespreken. De zorgonderwijsconsulent weet niet dat er een paar stille tranen over mijn wangen lopen tijdens ons gesprek. Ik mag dan wel verdrietig zijn, maar er is altijd werk aan de winkel, dus ik moet mijn kop erbij houden. Of het nu het zoveelste adviesgesprek is, het zoveelste beveiligde zorgmailtje via Zivver of het zoveelste aanvraagformulier, het moet toch gebeuren. Maar vandaag is de taak zwaarder dan normaal. Vandaag ga ik David voor het eerst wegbrengen naar het logeeradres.
Ik moet me overal aan vastklampen om de controle houden. De administratie moet kloppen voor het SVB, voor de CIZ, voor de WMO-ambtenaar, de kinderpsychiater, voor de orthopedagoog en die andere -goog en al die -peuten en -logen. Om te krijgen wat je nodig hebt moet je jezelf door kafkaëske labyrinten van contactpersonen, intakes en formulieren manoeuvreren, met die baby van 7 jaar op je rug. Kop erbij houden, vasthoudend zijn.
En nu moet ik ineens… loslaten. Ik moet hém loslaten. Was het maar andersom. Kon ik die mails en die telefoontjes maar laten vallen en mijn jongetje voor altijd dichtbij me houden. Door de keuken drentelend met een hoepel waar hij zacht tegen fluistert. En dat het dan niet slopend is.
Laatste forumberichten over "Vasthouden, loslaten"
Berichten laden...