Achteraf gezien wist ik tijdens mijn zwangerschap van jou al dat je anders was. Je groeide goed hoor, je ontwikkelde je zoals het moest. Op alle echo’s zat je precies op het gemiddelde qua lengte en gewicht. Ik maakte me geen zorgen, al die mensen die claimen spelletjes te kunnen doen met hun buikbaby, en beweerden dat de baby reageerde op hun stem kletsten maar wat. Wensdenken.

Na bijna 42 weken zwangerschap begonnen de weeën en 28 uur later was je er dan eindelijk. Je was de mooiste baby die ik ooit had gezien. Volle bos haar, een perfect gaaf gezichtje. Ik was meteen verliefd op je. En je rook zo lekker! Ik was verslaafd aan je geur. Ik moest je constant ruiken en knuffelen want oh, echt, je rook zo lekker!

Na een paar weken kreeg ik voorzichtige gedachtes. Ik kon mijn vinger er niet op leggen maar ik voelde dat er iets was. Ik kon niet anders dan intens op je focussen , elk klein kreuntje of huiltje voelde ik in mijn hele lijf. Ik kreeg het heet en mijn maag deed dan zeer. Ik was constant bezig om je comfortabel te maken. Wat gek was want je was een super makkelijke en tevreden baby. Maar voor mij .. dat gevoel .. er was iets.

Je ontwikkeling ging super snel. Met 3 maanden kon je rollen, met net 5 maanden zelfstandig zitten. Oefenen met hapjes? Nee hoor, jij at meteen een heel potje worteltjes leeg. Met 8 maanden kon je staan en in dezelfde maand liep je aan de hand. Met 10 maanden zette je je eerste stapje helemaal los. 

Voor je eerste verjaardag kon je al hoge blokkentorens bouwen en een beetje puzzelen. Oorzaak en gevolg leek zo natuurlijk voor je. Je was een hele zelfstandige en vooral zoete baby.

Maar dat gevoel van ‘er is iets’ dat bleef, dat achtervolgde me constant. Ik kon je nergens achterlaten. Dat voelde verkeerd, tegen mijn instinct in. Jou maakte het niets uit, hoor. We grapte wel eens dat je toch niet wist wie je ouders waren, want je was even enthousiast naar anderen. Ik had het sterke gevoel dat ik moest je beschermen. Maar waarom? Er leek fysiek en mentaal niets aan de hand. Waarom voelde ik me dan zo? Waarom kon ik niet loslaten? 

Met een jaar zei je ‘kaa’ wat koekje betekende en je zei ‘Papa’. Je brabbelde de hele dag door. Maar er kwamen niet meer woordjes bij en na een tijdje stopte je zelfs met praten. Je brabbelen stopte snel daarna ook.

Je was altijd al een zelfstandig kind maar je zelfstandigheid leek toe te nemen en te veranderen in desinteresse in andere mensen, zelfs in mij. Contact maken werd moeilijker totdat je me helemaal niet meer aankeek. Je stopte met spelen. Het enige wat je deed was blokken stapelen en tv kijken. De rest leek je weinig meer te doen. Je lachte ook bijna niet meer, ik moest heel veel moeite doen om een glimlach te krijgen. Je lachte wel naar de tv. Dus ik gaf je de tv. Ook vond je het fijn om in de kinderwagen te zitten en rond te kijken. We gingen daarom elke dag naar buiten, soms zelfs twee keer op een dag. Als afwisseling van de tv. De speeltuin vond je niet boeiend, andere mensen boeiden je niet, dieren boeiden je niet, je wou gewoon rondlopen. Wat ging er in je koppie om?

Ik begon met een schuin oog naar andere kindjes te kijken en te vergelijken. Sommige zeiden al zoveel woordjes, deden geluiden van dieren en voertuigen. Ze ontwikkelden een eigen wil; schreeuwden NEE als ze iets niet wilden. Woedeaanvallen, kusjes geven, grenzen opzoeken. Ze lieten zich troosten als ze verdriet hadden. Ze begonnen te begrijpen wat hun moeder zei. Mijn zorgen groeiden want jij deed dat allemaal niet.

Met anderhalf stopte je ook met gebaren. Je zwaaide niet meer, je wees niet meer. Je kopieerde niet, er was geen fantasiespel. Geen reactie op je naam, je zat volledig in je eigen wereld.

Wat was er toch? Waarom deed je deze dingen niet of niet meer? Praatte ik niet genoeg met je? Moest ik meer zingen? Was ik een slechte moeder? Heb ik je beschadigd omdat ik een postnatale depressie had?

Mensen zeiden dat het wel kwam. ‘Elk kindje volgt zijn eigen ontwikkeling’ zeiden ze. ‘Het zoontje van de vriendin van de buurvrouw van de kapper praatte ook niet, dus geen zorgen’ drukten ze me op het hart. Maar ik voelde dat dat niet het juiste antwoord was. Er was iets anders aan de hand met je.

Ik weet het nog zo goed: je was ruim anderhalf jaar en je zat in je kinderstoel. Ik zat op mijn telefoon en jij keek filmpjes op de tablet. Eerlijk is eerlijk, het leek je niets uit te maken of ik nou tegen je praatte of dat ik op mijn telefoon zat dus ik zat wel vaker tijdens de lunch naar mijn beeldscherm te staren.

Ik keek op om je een hap van je eten te geven. Ik zag je lachen dus ik volgde je blik naar de tablet om te kijken wat je zo leuk vond. Het was een filmpje van Nijntje. Boris Beer bouwde een wagentje en monteerde wielen. En toen, na maanden stilte, hoorde ik opeens je stemmetje weer! Je sprak: “één .. tee .. die .. vie!”. Je telde de wielen van het wagentje. Je telde?! Huh?

En toen zo snel en zo helder als een blikseminslag sloeg het antwoord op mijn zorgen, twijfels en gevoelens me in: mijn kind is een autist.

Laatste forumberichten over "Robbie"

Berichten laden...

Praat ook mee!