Wat voor boeken vindt een kind van anderhalf leuk? Oudste was op die leeftijd verzot op Boer Boris, en onze jongste vindt die ook wel leuk, maar bij de meeste boeken houdt ze het na een paar pagina’s voor gezien. Haar voornaamste hobby is nu eenmaal klimmen, dus ze vindt het veel leuker om in het bed van oudste te klimmen dan om een boekje te lezen voor het slapengaan. Ik doe dan nog wat halfslachtige pogingen om haar toch weer terug op onze kamer te krijgen, maar als ze niet wil, dan wil ze niet. 

Gelukkig zijn er nog meer momenten om boeken te lezen, en gelukkig is er één boek dat ze momenteel wel heel graag leest. Het heet ‘Ha… een wipwap!’ en het gaat over, jawel, een wipwap. Dat spreekt kinderen aan, of in elk geval onze jongste. De tekeningen zijn eenvoudig en de tekst is schaars, zelfs zo schaars dat sommige woorden die in schrijftaal wel gebruikelijk zijn, zijn weggelaten. Daar moest ik even aan wennen, dat er dan staat: ‘Komt de pinguïn aan.’ Maar eigenlijk maakt dat het verhaal juist krachtiger, het houdt de vaart erin. Het hele verhaal draait erom dat de olifant op de wipwap wil, maar de wipwap wipt niet. ‘De olifant is zó zwaar.’ Ik wil niet al te veel spoileren maar ik verzeker jullie dat dit uiteindelijk toch goed komt, op een manier die zo absurd is dat ik daar óók weer aan moest wennen.  

Jongste hoefde nergens aan te wennen, die vond het al direct een fantastisch boek. En dat is het belangrijkste. Inmiddels heeft ze het zo vaak gelezen dat ze wipwap kan zéggen (bwapbwap) en gebaren. Ze gebaart het niet alleen met haar handen, maar met haar hele lijf, zelfs haar hoofd doet mee. Dus als je ooit een boek zoekt voor een anderhalfjarige, dan kan ik dit ten zeerste aanraden. Voor jezelf is het misschien even wennen, maar dat gaat vanzelf, en tot die tijd kun je jezelf vermaken met waar de vlinder gebleven is. En nog een laatste pluspunt: dit boek is ook heel hittegolf-proof, omdat je de laatste twee bladzijdes eindeloos heen en weer kunt slaan: wip… wap…wip…wap… 

Ha… een wipwap! – Susanne Strasser (2017, Hoogland & van Klaveren, vertaald door Berd Ruttenberg)